De Dierenwinkel van Zandvoort


telefoon: +31 (0)23- 573 88 08 emal :  info@dedierenwinkel.info

Over het konijn

Konijn

Konijnen zijn gezelschapsdieren. Ze hebben dus aandacht nodig van u en eventueel van een soortgenoot of een cavia.

Huisvesting

Konijnen kunnen zowel binnen als buiten worden gehuisvest. Een konijn dat altijd binnen heeft gezeten of net in de dierenwinkel is gekocht, kan alleen in de zomer wennen aan het leven als buitenkonijn.
De grootte van de kooi is afhankelijk van het soort konijn en het aantal dieren. De minimale afmeting voor het huisvesten van één klein konijn is 70*45*40. In de kooi bevindt zich een ruif en eventueel een huisje. De beste plaats voor het binnen konijn is in de woonkamer op een tafel tegen de muur. Plaats de kooi niet direct bij de verwarming, op de tocht, in de zon of op de grond. De beste plaats voor het buitenhok met nachthok is op een stevige ondergrond gezet, van de grond af en met de opening op het zuidoosten.
In de zomer kunnen konijnen (ook binnen konijnen) in een ren op het gras staan. Aan het verse gras moeten zij langzaam wennen, anders krijgen ze diarree. Van nature graaft een konijn graag, daarom moet een ren aan de onderkant voorzien zijn van gaas.
In de winter dient het konijn extra beschut te worden tegen kou, regen en wind. Door een extra laag stro en een dikke doek voor het hok blijft het dier warm tijdens een winter. Gebruik een waterbakje als het vriest, zodat het flesje niet kapot vriest en het konijn eventueel kan likken aan het ijs om vocht binnen te krijgen.

Voeding

Om diarree te voorkomen, geeft u het nieuwe konijn alleen hooi en water op de eerste dag dat het bij u is. Pas vanaf de tweede dag mag het konijn juniorvoer eten. Dit is speciaal voer voor jonge konijnen tot drie maanden.
De voeding van het konijn bestaat uit drie delen: hooi, droogvoer en groenvoer. Het grootste deel van de voeding bestaat uit hooi. Het konijn moet altijd hooi kunnen eten. Door het eten van hooi slijten de tanden en kiezen. Tevens draagt hooi bij aan goede spijsvertering.
Daarnaast eet het konijn speciale konijnenkorrels of gemend konijnenvoer. Dit complete droogvoer moet in beperkte mate worden gevoerd om problemen als diarree, eenzijdige voeding en overvoeding te voorkomen. Kijk daarom op de verpakking voor de aanbevolen hoeveelheid en laat de bak altijd leeg eten.
Aanvullend eet het konijn groenten. Regelmatig, beperkt en gevarieerd eten van groenten is gezond. Introduceer een nieuwe groente met kleine beetjes en verwijder niet gegeten groenvoer na een half uur uit de kooi.
Net als cavia\'s en chinchilla\'s hebben konijnen twee soorten ontlasting; gewone ontlasting en nachtontlasting. De nachtontlasting bevat waardevolle vitamine en eiwitten die weer worden opgegeten om verder verteerd te worden. Dit proces is te vergelijken met het herkauwen dat een koe doet.

Verzorging

Elke dag moet het drinkwater worden ververst. Het water kan het beste in een drinkfles worden gegeven. Let alleen wel op de kogel: deze kan op den duur vastzitten door kalkaanslag of voedselresten.
Minimaal eens per week moet de kooi worden schoongemaakt. Het is niet nodig om kranten te gebruiken: een laag met plantaardige of houten kattenbakkorrels (nooit klei!) als onderlaag neemt veel beter vocht op en ruikt minder. Hierover komt een laag houtvezel en daarover eventueel (gemalen) stro. Met een konijnentoilet blijft de kooi over het algemeen schoner. Deze driehoekige bak wordt in de plashoek gezet en kan regelmatig worden verschoond. Aangezien het konijn plaszindelijk is, zal het de behoeften altijd in dezelfde hoek doen.
Controleer regelmatig de lengte van de tanden en nagels. De tanden en kiezen van het konijn groeien haar hele leven lang door en moeten slijten door het maken van kauwbewegingen. Het knagen aan hooi, een knaagsteen, wilgentakjes en harde snacks is dus noodzakelijk. Indien nagels of tanden te lang zijn, moeten ze worden geknipt.
In principe verzorgt een konijn haar vacht zelf. Alleen angorakonijnen en voskonijnen hebben langer haar dat in de klit kan raken. Bij deze konijnen is regelmatig borstelen noodzakelijk. Pas wel op, want konijnen hebben een hele tere huid.
Elk half jaar moet het konijn een inenting tegen Myxomatose en VHS krijgen. Vooral de enting in het voorjaar is belangrijk. Maak hiervoor een afspraak bij uw dierenarts.

Aandacht

De eerste dagen heeft het konijn nodig om te wennen aan de nieuwe kooi en de andere omgeving. Laat het nieuwe konijn zo veel mogelijk met rust en pak het nog niet op. U kunt het vertrouwen winnen door tegen het konijn te praten en het dier te lokken met iets lekkers uit de hand. Laat het konijn naar u toekomen: jaag dus nooit achter het konijn aan.
Na een aantal dagen mag het konijn voorzichtig worden opgepakt. Pak het nooit in de buik of aan de oren. Een konijn gaat dan juist krabben en wordt angstig. Bij het optillen van een konijn is het belangrijk dat het dier goed wordt ondersteund. Met een hand op de borst en de andere hand aan de achterkant kunt u het konijn het beste oppakken. Vervolgens zet u het dier meteen tegen u aan of op schoot.
In een kooi kan het konijn niet al haar energie kwijt. Om te voorkomen dat het konijn te dik wordt, moet het dagelijks loslopen. Door het loslopen langzaam op te bouwen en de kooi op de grond te zetten, kan een konijn leren de behoeften in de kooi te doen. Beloon het konijn met iets lekkers als het weer in de kooi moet. Vergeet de omgeving niet knaagbestendig te maken! Het konijn kan aan kabels, giftige planten en meubelen ed. knagen. Houd ook rekening met andere huisdieren, deuren en trapgaten.
Sla een konijn nooit. Een konijn ervaart dit niet als straf, maar wordt hier alleen maar angstig van. In de natuur stampen konijnen met hun achterpoten om elkaar te waarschuwen voor gevaar. Met de hand op de tafel slaan, stampen of gewoon de stem verheffen, werkt beter om het konijn duidelijk te maken dat het iets doet dat niet door de beugel kan.

Ziekten

Door goede huisvesting, voeding en verzorging is de kans op ziekte klein. Controleer het dier echter regelmatig. Als hulpmiddel kunt u de checklist uit deze folder gebruiken. Mocht het konijn zich anders gaan gedragen, raadpleeg dan uw dierenarts.

Wetenswaardigheden

Gewicht : 800-1650 gram
Geslachtsrijp : 4 maanden
Fokrijp : 6 – 9 maanden
Draagtijd : 28-31 dagen
Aantal jongen : 3-6 per worp
Zoogtijd : 4-6 weken
Gem . leeftijd: 7-10 jaar

Checklist

  • Gewicht : goed doorvoed, niet te dik
  • Leeftijd : minimaal 6 weken
  • Vacht : glanzend, geen plekken of ongedierte
  • Ogen : glanzend, helder en schoon
  • Oren : schoon, geen kale plekken of korstjes
  • Neus : schoon en droog
  • Tanden : niet te lang en de juiste stand
  • Poten : nagels compleet en niet te lang
  • Achterwerk : droog en schoon
  • Ademhaling : niet piepend of reutelend
  • Ontlasting : harde en droge keutels
  • Geslacht : ram of voedster