Hoe een kat het liefst haar voedsel heeft
Overleven is een oerinstinct van de kat. Als een kat in het wild zou leven en voor zichzelf zou zorgen, zou ze allerlei verschillende dieren eten. lnsecten en kleine knaagdieren zouden de basis van haar voedselpakket vormen, aangevuld met ratten, konijnen, vogels, vogeleitjes en af en toe een vis (als de kat handig genoeg was om deze te vangen). Restjes eten verkregen door het afstropen van vuilnisbakken of bedelen bij vriendelijke kattenliefhebbers zouden de rest uitmaken.
Het idee dat katten kieskeurige eters zijn, is een mythe. Er zijn mensen die ervan overtuigd zijn dat hun kat alleen het duurste stukje biefstuk zou willen eten. Als diezelfde katten (van iemand anders dan hun baasjes) een blikje doodgewoon kattenvoer zouden krijgen, werken ze dat gretig naar binnen. Katten proberen simpelweg het beste te pakken te krijgen.
Een andere misvatting is dat het gevaarlijk is voor een kat om insecten te eten. Veel mensen gruwen van het idee dat katten huisvliegen verschansen, omdat vliegen een bron van allerlei infecties zijn. De maagsappen van een kat zijn echter uitstekend opgewassen tegen een doodgewone vlieg. Pas als uw kat zich hoofdzakelijk voedt met sprinkhanen, moet u zich zorgen gaan maken; deze veroorzaken verstopping. Andere insecten bevredigen niet alleen een jachtervaring maar ook vormen zij een adequate natuurlijke beloning als zij er een te pakken hebben gekregen.
Katten hebben ten onrechte een reputatie als vogelmoordenaars. Slechts 6% of minder van het voedselpakket van een in het wild levende kat bestaat uit vogels; ze zijn veel moeilijker te vangen dan muizen, omdat ze driedimensionaal opereren. Katten vangen gewoonlijk alleen trage vogels of jonge vogeltjes die uit het nest gevallen zijn en waarschijnlijk toch niet lang meer te leven hebben.
Als een kat honger heeft, zal ze haar prooi vrijwel helemaal opeten. Vrijwel niets blijft over. Na het verorberen van een vogel resten slechts veren, de snavel en de pootjes. Eerst rukt de kat de grotere, onverteerbare, veertjes los. Dan begint ze met het hoofd, omdat de veren (of de vacht in het geval van een knaagdier) vanaf de richting zijn ingeplant. Ook een slang eet op deze manier haar prooi op en volgt de 'stand' van de vacht om te voorkomen dat ze stikt. Een weldoorvoede huiskat eet daarom wel de hersens van een prooidier op, maar laat het lichaam liggen. Zij heeft niet genoeg honger om het hele karkas op te eten. In het wild zou ze zoveel mogelijk stukken naar binnen schrokken voor het geval dat ze een paar dagen niets meer te pakken zou krijgen. Voedsel dat ze niet op kreeg, zou ze met zand en bladeren bedekken, voor als ze opnieuw honger zou krijgen. Als een huiskat krabbende bewegingen maakt rond voedsel dat zij niet zo aantrekkelijk vindt, dan 'bedekt' zij het en legt het opzij voor slechtere tijden. Het is dus niet zo dat zij haar verachting voor voedsel laat zien, zoals veel mensen geloven.
Katten eten vlees door het met hun snijtanden -die ze als messen gebruiken- in stukken te scheuren; vervolgens slikken ze deze stukken vrijwel in hun geheel door. In de maag wordt het voedsel gemengd met zuren en spijsverteringsenzymen en vervolgens gaat het naar de dunne darm, waar de spijsver-teringssappen uit de lever en alvleesklier het voedsel afbreken en opnemen. Het vocht wordt vervolgens weer opgenomen via de dikke darm en afvalproducten worden afgescheiden. Dit hele proces gaat tamelijk snel, aangezien de darmen van een kat amper 2 meter lang zijn (en daarom zijn brokken niet zo geschikt i.v.m. de aanwezige granen). Heeft een in het wild levende kat genoeg gegeten dan heeft ze drinken nodig. Hoewel het lichaam van het prooidier gemiddeld voor 80% uit water bestaat, is extra water essentieel. De kat zal bij voorkeur een grote waterpoel opzoeken met stromend water en nabij enige plek waar zij haar ontlasting heeft.
Wat is het dat het voedsel voor een kat aantrekkelijk maakt? In het geval van een in het wild levende kat is het beweging. Een bewegend dier brengt hun jachtinstinct op gang dat zo krachtig is, dat de kat er geen weerstand aan kan bieden. In het geval van een huiskat die kant-en-klaar voedsel te eten krijgt, komt de eerste reactie door de geur en vervolgens door de temperatuur en smaak (het orgaan van Jacobson) waardoor ze tegelijkertijd kunnen ruiken en 'proeven'. De kat houdt haar mond enigszins open in een grimas en ademt in over haar gehemelte. Dit 'reuk- en smaakzintuig' verklaart waarom katten meestal niet eten wanneer zij een verstopte neus hebben. Ze moeten dan worden overgehaald sterk geurend voedsel zoals sardientjes of makreel of door bouillonblokjes of gistextract aan hun maaltijd toe te voegen. Producenten van kattenvoedsel proberen een middenweg te zoeken door voedsel te produceren dat sterk genoeg geurt om onweerstaanbaar te zijn voor katten, maar niet zo sterk dat het de baasjes afschrikt.
De smaak is net zo belangrijk als de geur. Veel producten geven enorme bedragen uit aan onderzoek naar de aantrekkelijkheid van voedsel en veel mensen maken de fout smakelijkheid gelijk te stellen aan voedzaamheid. Als de kat een voorkeur geeft aan een bepaald soort voedsel, betekent dit nog niet dat dit het voedzaamst of gezondst is.
De temperatuur is ook belangrijk. Katten houden niet van voedsel dat rechtstreeks uit de koelkast komt, ook al zullen de gulzige types alles naar binnen schrokken. De meeste katten hebben het voedsel het liefst op lichaamstemperatuur wat overeenkomt met de lichaamswarmte van de pas gevangen prooi.
Katten bekommeren zich niet zo erg om de textuur en hebben net zo graag knapperig droog voer als zacht blikvoedsel. Veel fabrikanten van kattenvoedsel voegen kleurstoffen toe zodat het er voor ons beter uitziet. Uw kat maakt het niets uit of haar voedsel een mooi bruin kleurtje heeft of prachtig hemelsblauw is, zolang het maar goed ruikt en smaakt zal ze gretig eten.
Dit stukje tekst is overgenomen uit het boek 'De gezonde kat' van Deltas. Kopiëren alleen met bronvermelding.